Kies de juiste zin

Kies de juiste zin

1st Grade

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Helen Keller

Helen Keller

KG - University

11 Qs

M m

M m

1st Grade

13 Qs

Los Posesivos (Español 1)

Los Posesivos (Español 1)

1st - 12th Grade

15 Qs

Categorías gramaticales

Categorías gramaticales

1st - 10th Grade

10 Qs

LETRA B

LETRA B

1st Grade

10 Qs

Comprensión lectora.

Comprensión lectora.

1st Grade

10 Qs

La comparaison

La comparaison

1st - 10th Grade

10 Qs

Passé Composé

Passé Composé

1st - 5th Grade

6 Qs

Kies de juiste zin

Kies de juiste zin

Assessment

Quiz

World Languages

1st Grade

Hard

Created by

Noa Castelein

Used 1+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Elke groep heeft meerdere manieren om de woorden te combineren. Kies de juiste volgorde.

  • a. Gisteren ging ik naar de supermarkt.

  • b. Ging naar gisteren de supermarkt ik.

  • c. Naar de supermarkt ging ik gisteren.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Elke groep heeft meerdere manieren om de woorden te combineren. Kies de juiste volgorde.

a. Wij praten voor een paar minuten.

b. Praten wij een paar minuten voor.

c. Voor een paar minuten praatten wij.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Elke groep heeft meerdere manieren om de woorden te combineren. Kies de juiste volgorde.

a. Hij zegt dat hij naar de supermarkt moest gaan.

b. Zegt hij moest gaan naar de supermarkt dat.

c. Naar de supermarkt zegt hij dat hij moest gaan.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Elke groep heeft meerdere manieren om de woorden te combineren. Kies de juiste volgorde.

a. Mijn moeder vroeg me bananen te halen.

b. Bananen vroeg mijn moeder te halen me.

c. Me vroeg mijn moeder om bananen te halen.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Kies de juiste zin.

a. Mijn moeder vraagt mij bananen halen.

b. Mijn moeder vraagt mij om bananen halen.

c. Mijn moeder vraagt mij om bananen te halen.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Kies de juiste zin.

a. Ik zag mijn vriend op straat.

b. Ik zie mijn vriend op straat.

c. Ik zien mijn vriend op straat.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Kies de juiste zin.

a. Hij koopt drie appels en een fles water.

b. Hij koopt drie appel en fles water.

c. Hij koopt drie appels en één fles water.

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy

Already have an account?