formatieve toets grammar unit 3 HAVO 3

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

It's quite stuffy in here. ____ a window?

• Shall I open

• I shall open

• I won't open

• I will open

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

They____ for London until the end of the month.

• shall leave

• aren't leaving

• aren't going to leave

• leave

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

The concert____ at 8.30 p.m.

• is going to begin

• is beginning

• begins

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

I promise I ____ that again.

• shall do

• won't do

• 'm not going to do

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

John was riding a bike with no hands. He fell and broke his arm. Well, boys ____ boys!

• are going to be

• will be

• are

The future

Maak de zinnen compleet met de juiste vorm van de toekomende tijd.

Gebruik de woorden tussen haakjes.

Kies uit:

de present simple, present continuous, to be going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord.

Oh no, the bridge is open! I ____ late for school.

• am going to be

• am

• am being

Adjectives and adverbs

Vul de juiste vorm in van het woord tussen haakjes.

He was____ (terrible) upset by the argument.

Adjectives and adverbs

Vul de juiste vorm in van het woord tussen haakjes.

1       He was____ (terrible) upset by the argument.

Adjectives and adverbs

Vul de juiste vorm in van het woord tussen haakjes.

____ (lucky),she did not hurt herself when she fell out of the tree.

Adjectives and adverbs

Vul de juiste vorm in van het woord tussen haakjes.

It is ____ (probable) that prices will increase further.