Samengestelde zinnen - pv + ow

Omar zit veel achter de computer, omdat hij later programmeur wil worden.

Wat is de persoonsvorm van het eerste deel?

Omar zit veel achter de computer, omdat hij later programmeur wil worden.

Wat is de persoonsvorm van het tweede deel?

Omar zit veel achter de computer, omdat hij later programmeur wil worden.

Wat is het onderwerp van het eerste deel?

• Omar

• veel

• de computer

• achter

Omar zit veel achter de computer, omdat hij later programmeur wil worden.

Wat is het onderwerp van het tweede deel?

• omdat

• hij

• programmeur

• later

Omar zit veel achter de computer, omdat hij later programmeur wil worden.

Wat is het voegwoord in deze zin?

• veel

• achter

• omdat

• worden

Janet kan heel mooi zingen, maar ze durft zich niet in te schrijven voor een talentenjacht.

Wat is de persoonsvorm van het eerste deel?

Janet kan heel mooi zingen, maar ze durft zich niet in te schrijven voor een talentenjacht.

Wat is de persoonsvorm van het tweede deel?

Janet kan heel mooi zingen, maar ze durft zich niet in te schrijven voor een talentenjacht.

Wat is het onderwerp van het eerste deel?

Janet kan heel mooi zingen, maar ze durft zich niet in te schrijven voor een talentenjacht.

Wat is het onderwerp van het tweede deel?

Janet kan heel mooi zingen, maar ze durft zich niet in te schrijven voor een talentenjacht.

Wat is het voegwoord in deze zin?

• mooi

• niet

• maar

• talentenjacht