Groepsdynamica week 7

Groepsdynamica week 7

University

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Werken in het onderwijs

Werken in het onderwijs

University - Professional Development

8 Qs

Het naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde

KG - University

10 Qs

2F Spelling 13 - 17 november

2F Spelling 13 - 17 november

KG - University

10 Qs

Valerie

Valerie

1st Grade - University

10 Qs

MHH1AG

MHH1AG

1st Grade - University

10 Qs

Fictie of non-fictie

Fictie of non-fictie

2nd Grade - University

10 Qs

graag/niet graag

graag/niet graag

University

10 Qs

Academisch jaar 24/24 O&S quiz

Academisch jaar 24/24 O&S quiz

University

13 Qs

Groepsdynamica week 7

Groepsdynamica week 7

Assessment

Quiz

Other

University

Medium

Created by

Nina Navarro

Used 2+ times

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Het ontstaan van subgroepen (na de start van de groep) hoort bij welke groepsfase?

Forming

Storming

Normering (affectiefase)

Performing (autonome groep)

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wanneer groepsleden een onafhankelijke houding hebben tov hun leidinggevende dan zitten ze in welke groepsfase?

Forming

Storming

Normering (affectiefase)

Performing (autonome groep)

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

De coachende leiderschapsstijl is sterk gericht op taak en op mensen. Is dit waar of niet waar?

Waar

Niet Waar

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Bij welke leiderschapsstijl zal de leidinggevende veel nadruk leggen op de eisen van de taak en de doelstelling?

Coachende stijl

Directieve stijl

Participerende stijl

Delegerende stijl

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Als begeleider van een groep is het belangrijk om vanuit verschillende perspectieven te kijken naar het functioneren en het gedrag binnen een groep. Welke vijf waarnemingsniveaus zijn er hiervoor?

Inhoudsniveau, procedureniveau, interactieniveau, bestaansniveau, contextniveau.

Inhoudsniveau, procedureniveau, instructieniveau, bestaansniveau, contextniveau.

Instructieniveau, procedureniveau, interactieniveau, bestaansniveau, contextniveau.

Inhoudsniveau, procedureniveau, interactieniveau, bestaansniveau, Instructieniveau.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Een groepslid die veel vragen stelt over feiten, details en proces en veel wikt en weegt, heeft een voorkeur voor welke communicatiestijl?

Sturende stijl (driver)

Expressieve stijl

Analytische stijl

Aimabele stijl

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Een groepslid die met name wilt weten wat de doelen zijn en terzake wilt komen, heeft een voorkeur voor welke communicatiestijl?

Sturende stijl (driver)

Expressieve stijl

Analytische stijl

Aimabele stijl

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Als je een stijl benadert met de interventie: enthousiasme, humor en over kansen praten, dan ben je welke stijl aan het benaderen?

Sturende stijl (driver)

Expressieve stijl

Analytische stijl

Aimabele stijl