Die of dat? (3)

Quiz
•
World Languages
•
3rd Grade
•
Medium
PH LEFIEF
Used 3+ times
FREE Resource
10 questions
Show all answers
1.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
Om te weten of je die of dat als betrekkelijk voornaamwoord gebruikt, moet je uitzoeken of het antecedent (a) eerder in de zin te vinden is en het- of de-woord is.
Answer explanation
Antecedent is een 'het-woord', dus is 'dat' het betrekkelijk vnw.
2.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
Tijdens de voorbereiding vergaten ze rekening te houden met een gevaar (a) de hele actie kon ondermijnen.
Answer explanation
een gevaar...
gevaar is een 'het-woord'
'het-woorden' krijgen 'dat' als betrekkelijk voornaamwoord!
3.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
De bal van het kind (a) over de omheining lag, werd door de buurman teruggegooid.
Answer explanation
Het is niet 'het kind' dat over de omheining ligt... De bal ligt over de omheining en is dus antecedent. 'Bal' is een 'de-woord', dus is 'die' het betrekkelijk voornaamwoord.
4.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
Het jongetje (a) geen spruitjes lustte, zat minutenlang naar z'n bord te turen zonder een woord te zeggen.
Answer explanation
alle verkleinwoorden krijgen 'dat' als betrekkelijk vnw
5.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
Er zijn ontzettend veel gevaren (a) onderschat worden in die actie.
Answer explanation
meervoudsvormen krijgen steeds 'die' als betrekkelijk vnw
6.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
De visser op rust volgde met waterachtige ogen vanaf de kade een binnenvarend schip (a) diep in het water lag en dus een grote vangst aan wal zou brengen.
Answer explanation
het schipt: 'het-woorden' hebben 'dat' als betrekkelijk voornaamwoord
7.
DRAG AND DROP QUESTION
1 min • 1 pt
Een instituut voor ontwikkeling van taalachterstand (a) nieuwe cijfers publiceerde over de thuistaal van jongeren, brak een lans om meer uren Nederlands te organiseren in het onderwijs.
Answer explanation
Het antecedent is 'een instituut'. Instituut is een 'het-woord', dus is 'dat' het betrekkelijk vnw.
Create a free account and access millions of resources
Similar Resources on Wayground
10 questions
Klas 3 periode 1.2 Idioom blz. 2

Quiz
•
3rd Grade
10 questions
Tekstsoort - tekstdoel

Quiz
•
1st Grade - University
10 questions
groep 4 wanneer/wie deel

Quiz
•
1st - 10th Grade
10 questions
Brugklas voorbereiding SO Lezen H1 H2 en H5

Quiz
•
1st - 5th Grade
15 questions
Die, dat of wat

Quiz
•
1st - 3rd Grade
12 questions
Lezen H3+H4

Quiz
•
KG - 12th Grade
10 questions
Nederlands naar perfectie - H1 - september

Quiz
•
3rd Grade - University
10 questions
Havo/TL leeswoorden UO

Quiz
•
1st - 7th Grade
Popular Resources on Wayground
20 questions
Brand Labels

Quiz
•
5th - 12th Grade
10 questions
Ice Breaker Trivia: Food from Around the World

Quiz
•
3rd - 12th Grade
25 questions
Multiplication Facts

Quiz
•
5th Grade
20 questions
ELA Advisory Review

Quiz
•
7th Grade
15 questions
Subtracting Integers

Quiz
•
7th Grade
22 questions
Adding Integers

Quiz
•
6th Grade
10 questions
Multiplication and Division Unknowns

Quiz
•
3rd Grade
10 questions
Exploring Digital Citizenship Essentials

Interactive video
•
6th - 10th Grade
Discover more resources for World Languages
10 questions
Hispanic heritage Month Trivia

Interactive video
•
2nd - 5th Grade
20 questions
Telling Time in Spanish

Quiz
•
3rd - 10th Grade
20 questions
verbo ser y estar 2

Quiz
•
1st - 4th Grade
20 questions
Preterito vs. Imperfecto

Quiz
•
KG - University
31 questions
Subject Pronouns in Spanish

Quiz
•
1st - 12th Grade
10 questions
Hispanic Heritage Month Facts

Quiz
•
KG - 12th Grade
39 questions
Los numeros 1-100

Quiz
•
KG - 12th Grade
8 questions
Vocabulario 1.2

Quiz
•
3rd Grade