woordsoorten oefenen

woordsoorten oefenen

7th Grade - Professional Development

13 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

thema 5 TA/groep 8

thema 5 TA/groep 8

8th Grade

15 Qs

Herhalingsoefening schooltaalwoorden deel 4 (1stes)

Herhalingsoefening schooltaalwoorden deel 4 (1stes)

7th Grade

13 Qs

A2. Game On: 'om ... te + inf'

A2. Game On: 'om ... te + inf'

9th Grade

10 Qs

1KLT - Herhaling 3de trimester (grammatica)

1KLT - Herhaling 3de trimester (grammatica)

7th Grade

15 Qs

taal, thema 4/herhaling

taal, thema 4/herhaling

7th - 8th Grade

8 Qs

Taal Actief groep 7/thema 4

Taal Actief groep 7/thema 4

7th - 8th Grade

18 Qs

Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

7th - 9th Grade

13 Qs

Contact 4 - Vive les classes vertes!

Contact 4 - Vive les classes vertes!

8th Grade

10 Qs

woordsoorten oefenen

woordsoorten oefenen

Assessment

Quiz

World Languages

7th Grade - Professional Development

Hard

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 11+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

13 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 5 pts

Voor een zelfstandig naamwoord (zn) kun je een lidwoord of een bijvoeglijk naamwoord zetten. Voorbeeldzin: De hond heeft een lange staart.'

De zin klopt maar de voorbeeldzin is fout.

De zin klopt en de voorbeeldzin is goed.

De zin is fout maar de voorbeeldzin klopt.

De zin is fout en de voorbeeldzin is fout.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 5 pts

Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord van de zin. Voorbeeldzin: In de zin 'De dierentuin is op woensdag geopend.' is 'woensdag' een zelfstandig werkwoord.

De zin klopt maar in de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.

De zin klopt en in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.

De zin is fout maar in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.

De zin is fout en de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Die, dit, dat en 'deze', zijn aanwijsbare woorden. Voorbeeldzin: Als ik iets moet aanwijzen, vind ik dat moeilijk.

De uitleg klopt maar de voorbeeldzin is fout.

De uitleg klopt niet maar de voorbeeldzin is goed.

De uitleg klopt en de voorbeeldzin is goed.

De uitleg is fout en de voorbeeldzin is fout.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

In een zin met een voltooid deelwoord staat nooit een hulpwerkwoord. In de voorbeeldzin: ' Vorige week ben ik teruggekomen uit Aruba.' is 'ben' het hulpwerkwoord.

De uitleg is goed maar de voorbeeldzin is fout

De uitleg is goed en de voorbeeldzin is goed.

De uitleg is fout en de voorbeeldzin is goed.

De uitleg is fout en de voorbeeldzin is fout.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Bij een voltooid deelwoord hoort een hulpwerkwoord.

Dat klopt.

Dat is fout, bij een voltooid deelwoord hoort een zelfstandig werkwoord.

Dat is fout want een voltooid deelwoord heeft niets te maken met een hulpwerkwoord.

Dat is goed want een zin is pas een goede zin als er een werkwoord in staat.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Wat is onwaar over het bijwoord

Een bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord.

Er zijn bijwoorden van tijd en bijwoorden van plaats.

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.

Een bijwoord is hetzelfde als een voegwoord.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Benoem het woord in hoofdletters. 'Alles HAD een kleur gekregen, behalve de sneeuw.

zelfstandig naamwoord

zelfstandig werkwoord

aanwijzend voornaamwoord

hulpwerkwoord

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy

Already have an account?