Erfelijkheid onderbouw

Erfelijkheid onderbouw

5th Grade

6 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

VGT MSK

VGT MSK

1st - 12th Grade

10 Qs

Glucoseregeling VWO5

Glucoseregeling VWO5

5th Grade

10 Qs

Healthy wealthy people

Healthy wealthy people

KG - University

10 Qs

havo bovenbouw Moleculen in biologie

havo bovenbouw Moleculen in biologie

4th - 6th Grade

11 Qs

Aandoeningen Waarneming & Cognitie

Aandoeningen Waarneming & Cognitie

5th Grade

11 Qs

Celmembraan en transport

Celmembraan en transport

4th - 12th Grade

11 Qs

Wat is Biologie?

Wat is Biologie?

KG - University

11 Qs

Hormonen deel 1 VWO5

Hormonen deel 1 VWO5

5th Grade

10 Qs

Erfelijkheid onderbouw

Erfelijkheid onderbouw

Assessment

Quiz

Biology

5th Grade

Hard

Created by

Sjoerd Hobma

Used 2+ times

FREE Resource

6 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant. Gegeven zijn de volgende vier kruisingen.

Bij welke kruising is de kans op een witte nakomeling het grootst?

Heterozygoot × homozygoot dominant

Heterozygoot × homozygoot recessief

Heterozygoot × heterozygoot

Homozygoot recessief × homozygoot dominant

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

De Manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante allel A.

Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte.

Wat is het genotype van een levende staartloze kat?

AA

Aa

AA of Aa

aa

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (rr) heeft twee zusters, die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.


Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?

Ouders RR en Rr, zusters RR en/of Rr.

Ouders RR en Rr, zusters alleen Rr.

Ouders Rr en Rr, zusters alleen RR.

Ouders Rr en Rr, zusters RR en/of Rr.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Van de individuen 5 en 6 uit de stamboom is bekend dat ze blauwe ogen hebben. Het allel voor blauwe ogen is recessief ten opzichte van dat voor bruine ogen.


Is met zekerheid te zeggen of 1 van de individuen 1, 2, 3 of 4 blauwe ogen heeft?

Zo ja, welk individu heeft of welke individuen hebben blauwe ogen?

Nee, dat is niet met zekerheid te zeggen

ja, individu 1 of individu 2

ja, individu 3 of individu 4

ja, individu 3 en individu 4

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Kleurenblindheid wordt bij de mens veroorzaakt door een recessief X-chromosomaal allel. Persoon P in de stamboom is kleurenblind.

Bij welke van de personen 1 t/m 7 kan het allel voor kleurenblindheid afkomstig van P door overerving terecht zijn gekomen?

bij 1, bij 2 en bij 4

bij 1 en bij 5

bij 3 en bij 6

bij 3 en bij 7

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Bij fruitvliegjes wordt de oogkleur o.a. bepaald door een gen gelegen in het X-chromosoom. Het allel voor rode oogkleur is dominant over het allel voor witte oogkleur.


Bij welke van de volgende kruisingen zullen alle mannelijke nakomelingen witogig zijn?

heterozygoot wijfe x roodogig mannetje

heterozygoot wijfje x witogig mannetje

witogig wijfje x roodogig mannetje

homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje