Leesvaardigheid theorie kritisch lezen

Leesvaardigheid theorie kritisch lezen

2nd Grade

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Rec Verbos grupo IR, terceira conjugação, Vivir

Rec Verbos grupo IR, terceira conjugação, Vivir

2nd Grade

10 Qs

¿Cuánto sabes de literatura?

¿Cuánto sabes de literatura?

1st - 11th Grade

10 Qs

USO DE LL - Y

USO DE LL - Y

2nd Grade

10 Qs

shopping quiz in french

shopping quiz in french

KG - 9th Grade

10 Qs

Los números (0-20)

Los números (0-20)

KG - University

10 Qs

Pretérito perfecto simple - verbos regulares

Pretérito perfecto simple - verbos regulares

1st - 10th Grade

10 Qs

Vocabulario con pistas: La primavera.

Vocabulario con pistas: La primavera.

1st - 2nd Grade

10 Qs

Pridjevi

Pridjevi

2nd - 4th Grade

10 Qs

Leesvaardigheid theorie kritisch lezen

Leesvaardigheid theorie kritisch lezen

Assessment

Quiz

World Languages

2nd Grade

Hard

Created by

Angeline Nieuwenhuizen van den

Used 19+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

10 sec • 1 pt

Juist of onjuist?

Informatie in teksten is altijd betrouwbaar.

juist

onjuist

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

30 sec • 1 pt

Kritisch lezen betekent dat je let

op de illustraties die bij de tekst staan.

op het doel van de tekst.

op de bron van de tekst.

op de titel en tussenkopjes van de tekst.

op de deskundigheid van de schrijver.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

De bron van een tekst betekent

wie de tekst geschreven heeft.

waar je de tekst gevonden hebt.

wat het doel is van de tekst.

4.

MULTIPLE SELECT QUESTION

30 sec • 1 pt

Als je bij kritisch lezen op de bron van een tekst let, kijk je

naar de datum waarop de tekst is gepubliceerd.

uit welke bron de tekst komt.

naar het gebruikte lettertype.

naar de afbeeldingen.

5.

MULTIPLE SELECT QUESTION

30 sec • 1 pt

Wanneer is een schrijver deskundig?

Als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept.

Als hij veel ervaring heeft met het onderwerp.

Als hij het onderwerp leuk brengt.

Als hij professor is.

Als hij veel geld verdient.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

20 sec • 1 pt

Bij het doel van de tekst moet je je afvragen...

wanneer de schrijver de tekst heeft geschreven.

wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

wat de aanleiding was voor het schrijven van de tekst.

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Wat doe je als je een tekst kritisch leest?