Signaalwoorden Quiz

Lees de zin: Eerst gingen we naar de markt. Welk signaalwoord geeft een tijdvolgorde aan?

Lees de zin: Daarna aten we samen. Welk signaalwoord geeft een tijdvolgorde aan?

Lees de zin: Vervolgens gingen we naar huis. Welk signaalwoord geeft een tijdvolgorde aan?

Lees de zin: Ten slotte deden we de afwas. Welk signaalwoord geeft een tijdvolgorde aan?

Lees de zin: Ik hou van appels en ook van peren. Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Lees de zin: We hebben appels, daarnaast hebben we sinaasappels. Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Lees de zin: Ten eerste wil ik iets zeggen. Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Lees de zin: Bovendien is het vandaag zonnig. Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Lees de zin: Het regent, maar ik ga toch naar buiten. Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

Lees de zin: Hij is oud, toch rent hij snel. Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?