Quiz Leesvaardigheid Nederlands

Quiz Leesvaardigheid Nederlands

4th Grade

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Texto expositivo

Texto expositivo

4th - 5th Grade

20 Qs

¿Qué tipo de persona eres?

¿Qué tipo de persona eres?

4th Grade

10 Qs

Les boissons

Les boissons

KG - Professional Development

14 Qs

Les prepositions de lieu

Les prepositions de lieu

4th - 12th Grade

10 Qs

Jours/Mois/Saisons

Jours/Mois/Saisons

2nd - 5th Grade

19 Qs

4TO. ESPAÑOL. PRIMER TRIMESTRE

4TO. ESPAÑOL. PRIMER TRIMESTRE

4th Grade

20 Qs

LANGUAGES

LANGUAGES

1st - 12th Grade

15 Qs

VOCABULARIO DEL 131 - 140

VOCABULARIO DEL 131 - 140

1st - 4th Grade

10 Qs

Quiz Leesvaardigheid Nederlands

Quiz Leesvaardigheid Nederlands

Assessment

Quiz

World Languages

4th Grade

Hard

Created by

Marieke Fränzel

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Het onderwerp is uitgebreider dan de hoofdgedachte

De hoofdgedachte is een korte samenvatting van het onderwerp

Het onderwerp geeft aan wat er over het onderwerp wordt gezegd

Het onderwerp is waar de tekst over gaat, de hoofdgedachte is wat erover wordt gezegd

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de hoofdgedachte van een tekst over fastfood die uitlegt dat fastfood leidt tot gezondheidsproblemen bij jongeren?

Jongeren eten te veel fastfood

Fastfood is ongezond

Fastfood zorgt voor gezondheidsproblemen bij jongeren

Gezond eten is beter dan fastfood

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Waar vind je meestal de hoofdgedachte in een tekst?

In de inleiding

In de titel

In de kernzin van de laatste alinea

In de eerste zin van elke alinea

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend verband?

Omdat

Daarentegen

Daardoor

Vervolgens

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het tekstverband in de volgende zin: 'Hij had keihard geleerd, maar haalde toch een onvoldoende.'

Opsommend

Redengevend

Tegenstellend

Oorzakelijk

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk signaalwoord hoort bij een oorzaak-gevolgverband?

Bijvoorbeeld

Zodat

Maar

Daarentegen

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is een feit?

Je kunt erover discussiëren

Het is waar volgens sommige mensen

Het is objectief en controleerbaar

Het is iets wat iemand vindt

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy

Already have an account?