Vakantie : woordenschat p110

faire de châteaux de sable

• zandkastelen bouwen

• strand bouwen

louer un cuistax

• een cuistax kopen

• een cuistax huren

visiter un musée

• een museum bezoeken

• een museum ontdekken

loger dans un hôtel

• in een hotel logeren

• het hotel logeren

bronzer

• op het strand liggen

• in de zon liggen

faire connaissance avec des jeunes

• met jongeren kennismaken

• jongeren ontmoeten

un magazine

• een tijdschrift

• een schrift

aller en vacances

• naar vakantie gaan

• op vakantie gaan

J'ai mangé une délicieuse glace.

• Ik heb een lekkere ijsje gegeten.

• Ik ben een lekkere ijsje gegeten

J'ai acheté des souvenirs.

• Ik heb souvenirs gekoopt.

• Ik heb souvenirs gekocht.