Klas 3 Chapitre 3 aller

Klas 3 Chapitre 3 aller

3rd Grade

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Klas 3 Periode 2.1 Woordenlijst 3

Klas 3 Periode 2.1 Woordenlijst 3

3rd Grade

10 Qs

Sporten Nederlands

Sporten Nederlands

1st - 5th Grade

12 Qs

Tekstbegrip Op Niveau

Tekstbegrip Op Niveau

KG - University

10 Qs

Klas 3 Chapitre 3 Woordenlijst 5

Klas 3 Chapitre 3 Woordenlijst 5

3rd Grade - University

10 Qs

Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

3rd Grade - University

8 Qs

Klas 3 Chapitre 3 2 + 3

Klas 3 Chapitre 3 2 + 3

3rd Grade

10 Qs

Klas 3 Periode 2.1 Woordenlijst 8

Klas 3 Periode 2.1 Woordenlijst 8

3rd Grade

10 Qs

Klas 3 Chapitre 2 Woordenlijst 10 + 11

Klas 3 Chapitre 2 Woordenlijst 10 + 11

3rd Grade

10 Qs

Klas 3 Chapitre 3 aller

Klas 3 Chapitre 3 aller

Assessment

Quiz

World Languages

3rd Grade

Easy

Created by

Marjon van Die

Used 2+ times

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

lire un livre =

2.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk zinnetje hoort bij welke vertaling?

met de metro

en metro

te voet

en vélo

op de fiets

à pied

3.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk zinnetje hoort bij welke vertaling?

te voeteen taart kopen

faire un dessin

met de metroeen pizza eten

poser une question

een vraag stellen

manger un pizza

skiën

faire du ski

een tekening maken

acheter un gâteau

4.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk zinnetje hoort bij welke vertaling?

een wandeling maken

préparer un dîner

een diner maken

regarder un film

spieken op een examen

apprendre des mots

woordjes leren

tricher à un examen

een film kijken

faire une promenade

5.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

danser toute la nuit =

6.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

demander le chemin =

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

travailler comme pompier =

8.

DRAG AND DROP QUESTION

1 min • 1 pt

Ils vont ​ (a)   . = Zij gaan op vakantie.
Je vais chez ​ (b)   . Ik ga naar mijn vriend.
demander quelque chose à ​ (c)   = iets te drinken vragen
achter de nouvelles ​ (d)   = nieuwe schoenen kopen

en vacances
mon amie
boire
chaussures