Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz. 14

Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz. 14

3rd Grade

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking

1st - 3rd Grade

10 Qs

Woordenschat Blok 7 Taal in Beeld

Woordenschat Blok 7 Taal in Beeld

3rd - 4th Grade

11 Qs

Verkleinwoordjes uitleg

Verkleinwoordjes uitleg

1st - 5th Grade

10 Qs

Latijn: Werkwoord

Latijn: Werkwoord

2nd - 3rd Grade

10 Qs

Klas 3 H1 Werkboek Opdracht 5

Klas 3 H1 Werkboek Opdracht 5

3rd Grade

10 Qs

Klas 3 Periode 1.2 Idioom blz. 6

Klas 3 Periode 1.2 Idioom blz. 6

3rd Grade

10 Qs

Nederlands naar perfectie - H1 - Woordenschat 2

Nederlands naar perfectie - H1 - Woordenschat 2

3rd Grade - University

3 Qs

Koppelwerkwoord

Koppelwerkwoord

1st - 3rd Grade

10 Qs

Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz. 14

Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz. 14

Assessment

Quiz

World Languages

3rd Grade

Medium

Created by

Marjon van Die

Used 1+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

le mètre =

2.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

une montre en or

3.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

une fôret immense

4.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

chaque élève =

5.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

beter

plein

meerdere

plusieurs

vol

aucun

te weinig

mieux

geen enkele

trop peu

6.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

donker

rougir

geel

foncé

licht

clair

blozen

jaune

zwart

noir

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

travailler dur =