Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

1st - 10th Grade

17 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Wero EHBO

Wero EHBO

4th Grade

18 Qs

pathologie zwangerschap en bevalling

pathologie zwangerschap en bevalling

KG - 1st Grade

20 Qs

WO Water - De weg van het water

WO Water - De weg van het water

6th - 7th Grade

13 Qs

Dassen Lezen groep 8 op 4 april

Dassen Lezen groep 8 op 4 april

1st Grade

13 Qs

Quiz week 6

Quiz week 6

6th Grade

16 Qs

Het passief

Het passief

10th Grade

16 Qs

Bij de dokter

Bij de dokter

6th - 8th Grade

16 Qs

Groep 6 Eskimo

Groep 6 Eskimo

1st Grade

13 Qs

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Herhaling wwg, ond, lv, mv, bwb

Assessment

Quiz

Education

1st - 10th Grade

Medium

Created by

Bart Schaap

Used 5+ times

FREE Resource

17 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

De kat speelt in de tuin.

De kat

speelt

speelt in de tuin

in de tuin

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Mijn vriendin bakt elke week heerlijke taarten voor haar buren.

Mijn vriendin

bakt

bakt heerlijke taarten

heerlijke taarten

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk woord is het lijdend voorwerp in deze zin?

Hij heeft een interessant boek gelezen.

Hij

heeft

een interessant boek

gelezen

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Ze gaf haar broer een groot cadeau voor zijn verjaardag.

Ze

gaf

haar broer

een cadeau

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De leerlingen luisterden aandachtig naar de leraar.

De leerlingen

luisterden

aandachtig

naar de leraar

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke zinsdeel is een bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?

Hij rende razendsnel naar de trein aan de overkant van het perron.

Hij

rende

razendsnel

razendsnel, aan de overkant van het perron

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk woord is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik heb gisteren in de keuken de taart gebakken.

Ik

heb

de taart

gebakken

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?