Herhaling persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Dat verandert de zaak!

• Dat

• verandert

• de

• zaak

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Vergeet je de tas morgen niet?

• Vergeet

• je

• de

• tas

• morgen

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

De leerling had zijn huiswerk gemaakt, maar hij was zijn schrift vergeten.

• leerling

• had

• gemaakt

• was

• vergeten

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Hij gaat op vakantie.

• Hij

• gaat

• op

• vakantie

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Pas als je alle woorden goed hebt, worden de woorden groen.

• woorden

• hebt

• worden

• groen

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Ik ga morgen naar de markt, voordat ik naar mijn werk fiets.

• Ik

• ga

• morgen

• werk

• fiets

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Simone wil graag een nieuwe fiets voor haar verjaardag en ze wil ook graag een mooi boek.

• Simone

• wil

• verjaardag

• wil

• boek

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Door de najaarsstorm waaiden de pannen van het dak.

• najaarsstorm

• waaiden

• pannen

• het

• dak

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Sandra roept en huilt om haar moeder.

• Sandra

• roept

• huilt

• haar

• moeder

Wat is de persoonsvorm? / Wat zijn de persoonsvormen?

Het schrijven van een betoog vinden de leerlingen moeilijk.

• Het

• schrijven

• betoog

• vinden

• leerlingen