Maatwerk 20 december 2022

Maatwerk 20 december 2022

1st Grade

9 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

v5 economie terugblik monopolie

v5 economie terugblik monopolie

1st - 5th Grade

10 Qs

1. GENERALIDADES DEL PAI Y LINEAMIENTOS TÉCNICOS COVID-19

1. GENERALIDADES DEL PAI Y LINEAMIENTOS TÉCNICOS COVID-19

1st - 3rd Grade

10 Qs

1ER DEPARTAMENTAL DE TEJIDOS DE CALADA Y JACQUARD

1ER DEPARTAMENTAL DE TEJIDOS DE CALADA Y JACQUARD

1st Grade

12 Qs

Estática de partícula 3D

Estática de partícula 3D

1st Grade

12 Qs

Unidad 3.  Funcionamiento y organización del centro educativo

Unidad 3. Funcionamiento y organización del centro educativo

1st Grade

13 Qs

CONSTITUCION POLITICA

CONSTITUCION POLITICA

KG - 1st Grade

10 Qs

Cuento Ricitos de Oro

Cuento Ricitos de Oro

1st Grade

10 Qs

RECLAMOS III + 20

RECLAMOS III + 20

1st Grade

10 Qs

Maatwerk 20 december 2022

Maatwerk 20 december 2022

Assessment

Quiz

Education

1st Grade

Hard

Created by

Mevr Kogelman

Used 1+ times

FREE Resource

9 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Als de aanbieders op de marktvorm oligopolie meer gaan aanbieden dan zal de prijs ....

Dalen

Stijgen

Niet veranderen: want marktmacht

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image

Dit is een voorbeeld van prijsdiscriminatie

Waar

Niet waar

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke marktvorm hoort bij welk nummer?

VC = volkomen concurrentie

MO = monopolie

MC = monopolistische concurrentie

OL = Oligopolie

1 = VC

2= MO

3 = OL

4 = MC

1 = VC

2 = MC

3 = OL

4 = MO

1 = MO

2 = MC

3 = OL

4 = VC

1 = MO

2 = OL

3 = MC

4 = VC

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image

Welke letters geven de oppervlakte van het producentensurplus bij de marktvorm oligopolie weer?

AC

ACBDE

FJ

FJGHK

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke letters geven het welvaartsverlies weer bij de marktvorm oligopolie?

EHKILM

ILM

M

EHK

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

De aanbieders op de arbeidsmarkt zijn de werkgevers. De vragers op de arbeidsmarkt zijn de werknemers.

Klopt.

Klopt niet.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Het loon dat op de markt tot stand komt is € 30.000. Uit het figuur kun je afleiden dat de ...(A)... dan marktmacht hebben. Bij dit loon is er sprake van ...(B)...

A = werkgevers

B = werkloosheid

A = werkgevers

B = openstaande vacatures

A = werknemers

B = werkloosheid

A = werknemers

B = openstaande vacatures

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Er is nu een loon van € 20.000. De werkgelegenheid bedraagt dan ...(A)... miljoen en de verhandelde hoeveelheid arbeid bedraagt ...(B)... miljoen.

A = 2 miljoen

B = 4 miljoen

A = 2 miljoen

B = 3 miljoen

A = 4 miljoen

B = 2 miljoen

A = 3 miljoen

B = 3 miljoen

9.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Het werknemerssurplus bij een loon van € 11 wordt weergegeven door de letters ...

cdf

abe

a

bcd