Grandes Lignes HV2 H1 F

Vertaal het woord: in de lente

• en hiver

• au printemps

• en été

Typ de juiste vertaling (kleine letters): in de herfst

Vertaal het onderstreepte woord: Le prof raconte une histoire

Vertaal het onderstreepte woord: Je vais à l'église

Vertaal het onderstreepte woord: J'aime nager!

Kies de juiste vertaling voor: de week

• demain

• là-bas

• la semaine

Kies de juiste vertaling voor: daar (als je iets aanwijst)

• là-bas

• ici

• voilà

Wat is het juiste werkwoord voor: duiken

• faire de la cuisine

• faire du surf

• faire de la plongée

Maak de zin af met het werkwoord tussen haakjes: Ce week-end, je vais ___ (winkelen)

Vertaal de activiteit: J'ai été à la plage

• Ik ben naar een hotel geweest

• Ik heb uitgeslapen

• Ik ben naar het strand geweest