Vocabulary Unit 2

Vertaal naar het Engels: concurrentie

• competition

• match

• competetion

• compitition

Vertaal naar het Engels: inschrijving

• a register

• a registration

• a registrator

• a ticket

Vertaal naar het Engels: tentoonstellen

• to presenter

• an exhibition

• to exhibit

• an present

Vertaal naar het Engels: leverancier

• a supplier

• a deliveroo

• a bringer

• a drop-off

Vertaal naar het Engels: promoten

• to promo

• to present

• to promote

• to promotte

Translate to Dutch: a supply

• overshot

• voorraad

• rekenmachine

• aankoopbewijs

Translate to Dutch: to compete

• wedijveren

• concurreren

• strijden

• vechten

Translate to Dutch: to register

• een register

• registratie

• inschrijving

• inschrijven

Translate to Dutch: an exhibitor

• tentoonsteller

• uitademen

• extravagant

• leverancier

Translate to Dutch: to supply

• promotie

• leveren

• supplieren

• afgeven