Functiewoorden II

Functiewoorden II

9th Grade - Professional Development

12 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Finale H4 Grammatica en idioom

Finale H4 Grammatica en idioom

Professional Development

10 Qs

FAFR6121 Woordsoorte

FAFR6121 Woordsoorte

University

15 Qs

VHA: CTO, leerdoelen en Construct. alignment

VHA: CTO, leerdoelen en Construct. alignment

University

12 Qs

Prosa

Prosa

6th - 9th Grade

16 Qs

NN2V SO gramm H4&H5

NN2V SO gramm H4&H5

1st - 10th Grade

15 Qs

4de naamval - 2de ronde

4de naamval - 2de ronde

10th Grade

10 Qs

Nedbox Alfa vragen

Nedbox Alfa vragen

7th - 12th Grade

14 Qs

bouwstenen van een verhaal

bouwstenen van een verhaal

9th Grade

17 Qs

Functiewoorden II

Functiewoorden II

Assessment

Quiz

World Languages

9th Grade - Professional Development

Medium

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 21+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

12 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Aanbeveling

Er is een vraag gesteld die verderop wordt beantwoord.

De onderbouwing: met feiten aantonen dat het klopt.

Aan het eind krijgt de lezer een advies van de schrijver.

Iets wat eerder is genoemd, wordt nu verduidelijkt.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Anekdote

De schrijver gaat in op de mening van iemand anders.

Dit gebruik je om je standpunt te bekrachtigen.

Een persoonlijke ervaring m.b.t. het onderwerp.

De schrijver legt het probleem uit.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Beoordeling

Een advies aan de lezer, vaak aan het eind van de tekst.

De reden om een tekst te schrijven.

De schrijver geeft aan wat zijn oordeel is.

De uitkomst van het probleem.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Constatering

Een advies aan de lezer, vaak aan het eind van de tekst.

De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.

Dit woord geeft bijvoorbeeld aan wat de betekenis is van alinea 1 t.o.v. alinea 2.

Dat is het argument dat wordt gebruikt om te overtuigen.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Gevolg

Dat wat na een aanleiding of oorzaak komt.

De reden om een tekst te schrijven.

Dit woord geeft bijvoorbeeld aan wat de betekenis is van alinea 1 t.o.v. alinea 2.

Dat is het argument dat wordt gebruikt om te overtuigen.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Nuancering

Meerdere kanten worden belicht waardoor het standpunt wordt afgezwakt.

De onderbouwing: met feiten aantonen dat het klopt.

Dit woord geeft bijvoorbeeld aan wat de betekenis is van alinea 1 t.o.v. alinea 2.

Dat is het argument dat wordt gebruikt om te overtuigen.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat betekent dit woord?

Oplossing

Er is een vraag gesteld die verderop wordt beantwoord.

De onderbouwing: met feiten aantonen dat het klopt.

Dit woord geeft bijvoorbeeld aan wat de betekenis is van alinea 1 t.o.v. alinea 2.

Het antwoord op een probleem.

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy

Already have an account?