Code+ 3 grammatica H1

Code+ 3 grammatica H1

University

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden

KG - Professional Development

18 Qs

Ik sta om zes uur op

Ik sta om zes uur op

University

20 Qs

Meewerkend Voorwerp

Meewerkend Voorwerp

KG - University

10 Qs

Spelling werkwoorden

Spelling werkwoorden

KG - University

10 Qs

Herhaling - 28.03.2022

Herhaling - 28.03.2022

University

15 Qs

Finale - thema 6 - Oefening 5 WO

Finale - thema 6 - Oefening 5 WO

12th Grade - University

10 Qs

Lijdend en meewerkend voorwerp

Lijdend en meewerkend voorwerp

University

15 Qs

Dàmaríz Ceelen, Quizizz NL

Dàmaríz Ceelen, Quizizz NL

9th Grade - Professional Development

12 Qs

Code+ 3 grammatica H1

Code+ 3 grammatica H1

Assessment

Quiz

World Languages, Education

University

Hard

Created by

Margaret Lionarons

Used 2+ times

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Petra gaat niet naar school. Ze heeft vakantie (omdat)

Petra gaat niet naar school omdat ze heeft vakantie.

Petra gaat niet naar school omdat ze vakantie heeft.

Answer explanation

Gebruik het woord tussen haakjes om de zinnen samen te voegen.

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Ik ga niet met de fiets. Het regent. (als)

Ik ga niet met de fiets als het regent.

Ik ga als het regent niet met de fiets.

Als regent het, ik ga niet met de fiets.

Het regent als ik niet met de fiets ga.

Answer explanation

Gebruik het woord tussen haakjes om de zinnen samen te voegen.

3.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Ik ga eerder weg. Ik moet boodschappen doen. (omdat)

Ik ga eerder weg omdat ik boodschappen moet doen.

Ik moet boodschappen doen omdat ik eerder weg moet.

Omdat ik boodschappen moet doen, ga ik eerder weg.

Omdat ik moet boodschappen doen, ik ga eerder weg.

Answer explanation

Gebruik het woord tussen haakjes om de zinnen samen te voegen.

4.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Ik ga naar de tandarts. Ik heb kiespijn. (als)

Ik ga naar de tandarts als ik heb kiespijn.

Ik heb kiespijn als ik ga naar de tandarts.

Als ik kiespijn heb ga ik naar de tandarts.

Ik ga naar de tandaarts als ik kiespijn heb.

Answer explanation

Gebruik het woord tussen haakjes om de zinnen samen te voegen.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Waarom ben je te laat? Ik begrijp het niet.

Ik begrijp het niet waarom je bent te laat.

Ik begrijp niet waarom je te laat bent.

Ik niet begrijp waarom je bent te laat.

Answer explanation

Gebruik de vraagzin als bijzin. Voorbeeld: Waar kan ik een schildpad kopen? Ik weet het niet. = Ik weet niet waar ik een schildpad kan kopen.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Wanneer ga je verhuizen? Vertel het me.

Vertel me wanneer je gaat verhuizen.

Vertel het me wanneer je verhuizen gaat.

Wanneer je gaat verhuizen vertel me.

Answer explanation

Gebruik de vraagzin als bijzin. Voorbeeld: Waar kan ik een schildpad kopen? Ik weet het niet. = Ik weet niet waar ik een schildpad kan kopen.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Wanneer ga je naar de stad? Ik vroeg het aan Anneke.

Ik vroeg aan Anneke wanneer ze naar de stad ging.

Wanneer ga je naar de stad vroeg ik aan Anneke.

Ik vroeg aan Anneke wanneer ze gaat naar de stad.

Answer explanation

Gebruik de vraagzin als bijzin. Voorbeeld: Waar kan ik een schildpad kopen? Ik weet het niet. = Ik weet niet waar ik een schildpad kan kopen.

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?