Tijdzaken - Thema 4 - les 1/2/3

Wie is er in Duitsland aan de macht tijdens de Tweede Wereldoorlog?

• Jozef Stalin

• Winston Churchill

• Adolf Hitler

Wil Adolf Hitler de baas worden in heel Europa?

• Ja

• Nee

Wanneer gaf Nederland zich aan Duitsland over?

• Nadat ze voedselbonnen kregen van de Duitsers.

• Nadat de Duitsers Rotterdam hadden gebombardeerd.

• Nadat ze een persoonsbewijs kregen van de Duitsers.

Wat betekent de J op dit persoonsbewijs?

Wat moest je doen als het luchtalarm afging?

• Naar buiten rennen.

• Naar de politie gaan.

• Naar de schuilkelder rennen.

Wat zijn collaborateurs?

• Mensen die samenwerken met de Duitsers.

• Mensen die zorgen voor de joodse mensen.

Welke mensen zitten in het verzet?

• Mensen die samenwerken met de Duitsers.

• Mensen die tegen de Duitsers werken.

Verschillende landen gaan samenwerken om tegen de Duitsers te vechten. Zij worden de geallieerden genoemd. Welke 4 landen waren dit?

Wat gebeurt er op D-Day?

• Nederland wordt bevrijd.

• Er landen miljoenen soldaten op het strand van Normandië

• Rotterdam wordt gebombardeerd.

Waarom moesten de mensen in de Tweede Wereldoorlog hun ramen verduisteren?