LWEO - vwo5 - Marktresultaat en overheidsinvloed H1 en H2
Quiz
•
Education, Social Studies
•
5th Grade
•
Hard

Irene Vries, de
Used 2+ times
FREE Resource
17 questions
Show all answers
1.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
45 sec • 1 pt
Twee beweringen over betalingsbereidheid.
I. Als Ton voor een bepaalde auto € 7.000 wil betalen, bedraagt zijn betalingsbereidheid € 7.000.
II. Als Ton die bepaalde auto uiteindelijk kan kopen voor € 6.400, bedraagt zijn ruilwinst € 600. Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
2.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
45 sec • 1 pt
Twee beweringen over maatschappelijke kosten/baten.
I. Bij de kosten-batenanalyse van een investeringsproject zijn de toekomstige baten lastig in een geldbedrag uit te drukken.
II. Bij de kosten-batenanalyse van een investeringsproject Y bij de gemeente Tilburg, kijkt de gemeente Tilburg of de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
3.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
45 sec • 1 pt
Twee beweringen over Pareto-efficiënt.
I. Als door een transactie de ruilwinst van Pieter stijgt en die van Frans gelijk blijft was de oorspronkelijke situatie Pareto-efficiënt.
II. Als door een herverdeling de ruilwinst van Pieter daalt en die van Frans meer stijgt ontstaat er een Pareto-efficiënte situatie.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
4.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
Twee beweringen over doelmatigheid.
I. Het totale surplus is een maatstaf voor doelmatigheid op een markt
II. Meer markttransacties vergroten de doelmatigheid op een markt.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
5.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
2 mins • 1 pt
Jens werkt iedere zaterdagmorgen bij garage Van Dorst van 8.30 uur tot 12.30 uur; hij verdient € 8,50 per uur en voor minder dan € 3,50 zou hij het niet doen. Van het verdiende bedrag gaat hij eens in de 14 dagen naar de voetbalwedstrijd van zijn favoriete voetbalclub NAC en een ‘avondje NAC’ beleven wat hem € 35 waard is. Volgende week zaterdag is de bekerwedstrijd NAC - PSV; het kaartje voor een wedstrijd kost € 30.
De ruilwinst voor Jens bij de garage (per werkdag) bedraagt ...I.... en voor de bekerwedstrijd NAC - PSV bedraagt deze ...II.... .
I = € 20; II = € 35
I = € 5; II = € 30
I = € 5; II = € 5
I = € 20; II = € 5
6.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
45 sec • 1 pt
Op een veilingsite ‘vakantiehuisje te huur’ wordt een vakantiehuisje aangeboden voor een Pinksterweekend voor € 250. De familie van Zon doet een bod van € 200; na enkele biedingen van andere geïnteresseerden heeft de familie van Zon het huisje gecontracteerd voor € 225 voor het Pinksterweekend. Twee beweringen hierover.
I. Het producentensurplus is € 25 lager geworden dan de verhuurder gehoopt had.
II. De betalingsbereidheid van de familie van Zon is onbekend.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
7.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
Twee beweringen over octrooien.
I. Het kunnen verkrijgen van een octrooi stimuleert innovaties.
II. Octrooien leiden op korte termijn tot verloren surplus.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide zijn goed
I is goed
II is goed
Beide zijn fout
Create a free account and access millions of resources
Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports

Continue with Google

Continue with Email

Continue with Classlink

Continue with Clever
or continue with

Microsoft
%20(1).png)
Apple

Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?
Similar Resources on Wayground
Popular Resources on Wayground
20 questions
Brand Labels
Quiz
•
5th - 12th Grade
11 questions
NEASC Extended Advisory
Lesson
•
9th - 12th Grade
10 questions
Ice Breaker Trivia: Food from Around the World
Quiz
•
3rd - 12th Grade
10 questions
Boomer ⚡ Zoomer - Holiday Movies
Quiz
•
KG - University
25 questions
Multiplication Facts
Quiz
•
5th Grade
22 questions
Adding Integers
Quiz
•
6th Grade
10 questions
Multiplication and Division Unknowns
Quiz
•
3rd Grade
20 questions
Multiplying and Dividing Integers
Quiz
•
7th Grade