Taal 3 december 2021

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Kijk naar het plaatje.

Bedenk samen met je DUO, een VERKLEINWOORD.

Schrijf het woord GOED op.

Answer explanation

Een verkleinwoord is een woord dat eindigt in -je, -tje, -pje.

Overleg met je duo.

Kies het WERKWOORD in de zin.

De kinderen rennen in de speeltuin.

• De kinderen

• de speeltuin

• in

• rennen

Overleg met je duo.

Kies het WERKWOORD in de zin.

Het meisje ligt in de tent.

• ligt

• Het meisje

• de tent

• in

Overleg met je duo.

Kies het WERKWOORD in de zin.

Het meisje loopt achter de poppenwagen.

• achter

• Het meisje

• loopt

• de poppenwagen

Overleg met je duo.

Kies het WERKWOORD in de zin.

De dieren zitten in de boom.

• in

• zitten

• de boom

• De dieren