H3 instap persoonsvorm

H3 instap persoonsvorm

3rd Grade

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Thema 6 les 1: vraagwoorden (1B)

Thema 6 les 1: vraagwoorden (1B)

1st - 5th Grade

10 Qs

Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden

3rd - 4th Grade

10 Qs

0-meting grammatica 456

0-meting grammatica 456

1st - 10th Grade

10 Qs

De ziekte van Lyme

De ziekte van Lyme

3rd Grade

11 Qs

Summatieve toets spelling H3

Summatieve toets spelling H3

1st - 10th Grade

12 Qs

Vocabulaire 1

Vocabulaire 1

2nd - 3rd Grade

10 Qs

Zinsopbouw

Zinsopbouw

3rd Grade

10 Qs

Woorden h1 t/m h6

Woorden h1 t/m h6

KG - University

7 Qs

H3 instap persoonsvorm

H3 instap persoonsvorm

Assessment

Quiz

World Languages

3rd Grade

Hard

Created by

Mathijs Groot

Used 1+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE SELECT QUESTION

1 min • 1 pt

Op welke manier(en) vind je de persoonsvorm(en) in zinnen?

Het onderwerp van enkelvoud naar meervoud veranderen, of andersom

De werkwoorden veranderen voor het woord 'boom'

De tijd van tegenwoordig naar verleden veranderen, of andersom

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke uitspraken over de pv kloppen?

De pv is een werkwoord dat zich aanpast aan het onderwerp van een zin.

Er bestaat een onderscheid tussen sterke en zwakke werkwoorden

Een zin heeft nooit meer dan één pv

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is de pv: Wat is jouw naam?

Wat

is

jouw

naam

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Waar of niet waar: de persoonsvorm is altijd een werkwoord

Waar

Niet waar

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Gisteren (bluffen) Merel zich door het mondeling.

Heleen: "Ik gebruik hier 't ex-kofschip. De juiste spelling is 'blufte'."

Jens: "In de verleden tijd moet je altijd -de achter het woord plakken, dus 'blufde' is juist."

Heleen heeft gelijk

Jens heeft gelijk

Beiden hebben gelijk

Beiden hebben ongelijk

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Het nieuwtje (verspreiden) zich snel door de school.

verspreit

verspreid

verspreidt

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Gisteren (voelen) nog echt als vakantie.

voelt

voeldde

voelden

voelde