Taalverzorging H6 mavo 1

Vul de persoonsvorm in verleden tijd in.

In onze laatste wedstrijd _____ (breken) Wesley zijn enkel.

Vul de persoonsvorm in verleden tijd in.

Met piepende banden _____ (rijden) Thomas naar huis.

Vul de persoonsvorm in verleden tijd in.

We _____(zien) de zon prachtig achter de bergen ondergaan.

Vul de persoonsvorm in verleden tijd in.

Barend _____ (knijpen) mij gisteren heel hard.

Als je niet _____ winnen, moet je zorgen dat je niet verliest.

• ken

• kan

Als je een goal maakt, ja dan ____ hij er in.

• ligt

• legt

Ik wil later _____ leven, zoals ik nu leef.

• kennen

• kunnen

Alice was in de wolken ____ haar nieuwe laptop.

• met

• over

• op

• van

De stadswacht ontfermde zich ____ de huilende peuter.

Welk voorzetsel past het best op de puntjes?

'Tijdens het feest gingen Peter en Arjen een peukje roken.'

Schrijf het voorzetsel op uit de bovenstaande zin.