Liquide middelen

Liquide middelen

4th - 7th Grade

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

ondernemen

ondernemen

KG - 10th Grade

11 Qs

Quiz over Voortgangscriteria

Quiz over Voortgangscriteria

4th Grade - University

10 Qs

hfst 4 en 5 Pincode

hfst 4 en 5 Pincode

1st - 12th Grade

12 Qs

woordsoorten 2K/2M

woordsoorten 2K/2M

6th - 8th Grade

12 Qs

Project 1: Abnormaal sociaal woordenschat

Project 1: Abnormaal sociaal woordenschat

6th - 8th Grade

12 Qs

Lenen is niet zonder gevaar!

Lenen is niet zonder gevaar!

1st - 10th Grade

7 Qs

Nationale rekeningen en economische groei

Nationale rekeningen en economische groei

5th Grade

10 Qs

Argo woordjes les 37

Argo woordjes les 37

4th Grade

10 Qs

Liquide middelen

Liquide middelen

Assessment

Quiz

Other

4th - 7th Grade

Hard

Created by

Shana Robberecht

Used 1+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke rekening gebruik je voor het boeken van de kosten van je zichtrekening?

64900 Diverse bedrijfskosten

65000 Kosten verbonden aan schulden

64000 Bedrijfsbelastingen

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wanneer je kosten moet betalen voor je zichtrekening dan gaat je bankrekening:

crediteren

debiteren

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Je krijgt een debetbericht van je bank wanneer...

er geld van je rekening gaat.

er geld op je rekening komt.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wanneer de rekening kas vermeerdert, dan wordt deze rekening:

gedebiteerd

gecrediteerd

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de juiste definitie van liquide middelen?

Geld dat op lange termijn ter beschikking wordt gesteld.

Geld dat op korte termijn ter beschikking is.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wanneer gebruik je de rekening 58000 Interne overboekingen?

Enkel bij verrichtingen tussen de rekeningen Bank en Kas.

Bij alle verrichtingen tussen 2 rekeningen van klasse 5.

Enkel bij verrichtingen tussen 2 bankrekeningen.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke boekingsregel klopt bij de volgende verrichting:

KD: Je haalt geld van je bankrekening KBC om je cash geld in de kassa terug aan te vullen.

57000 Kas A - C

55100 KBC A + D

58000 Interne overboekingen A - C