VWO - Hoofdstuk 17 - Inflatie 1

VWO - Hoofdstuk 17 - Inflatie 1

University

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

week 8 quiz

week 8 quiz

University

7 Qs

Leren en veranderen WC6

Leren en veranderen WC6

University

10 Qs

4m ma begrippen 9.6

4m ma begrippen 9.6

University

8 Qs

MAAT quiz kabinet en prinsjesdag

MAAT quiz kabinet en prinsjesdag

KG - Professional Development

15 Qs

HAVO - Vraag en Aanbod - Hoofdstuk 2

HAVO - Vraag en Aanbod - Hoofdstuk 2

University

12 Qs

Mes in de rug kwiske

Mes in de rug kwiske

1st Grade - Professional Development

5 Qs

Kedatangan bangsa2 barat

Kedatangan bangsa2 barat

12th Grade - University

10 Qs

CW - Soorten economieën en taken van de overheid

CW - Soorten economieën en taken van de overheid

KG - Professional Development

10 Qs

VWO - Hoofdstuk 17 - Inflatie 1

VWO - Hoofdstuk 17 - Inflatie 1

Assessment

Quiz

Social Studies

University

Hard

Created by

Stijn van Wolferen

Used 3+ times

FREE Resource

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Een andere term voor het inflatiecijfer is ook wel:

NCI

RIC

PCI

CPI

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

2 mins • 1 pt

Hieronder vind je een aantal mogelijke omschrijvingen van geldillusie. Geef aan welke juist is/zijn.


Geldillusie doet zich voor als:

De reële waarde van het inkomen belangrijker wordt gevonden dan de nominale waarde.

De verandering van het prijspeil geen rol speelt bij de beoordeling van inkomensveranderingen

Uitsluitend wordt gekeken naar de ontwikkeling van het nominale inkomen.

Men denkt dat het reëel loon sneller stijgt dan de inflatie.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

In 2020 bedraagt het CPI 108,17 (2015 = 100). Voor 2021 wordt een CPI verwacht van 110,30. De inflatie in de periode 2020-2021 bedraagt dan

-1,93%

1,97%

2,13%

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Bestedingscategorieën waar een groot deel van het besteedbaar inkomen aan uit wordt gegeven krijgt een relatief ...... wegingsfactor. Een prijswijziging in deze categorie heeft een relatief ..... gevolg voor het CPI.


Wat moet er op de plek van de puntjes komen te staan?

1 = lage, 2 = klein

1 = lage, 2 = groot

1 = hoge, 2 = klein

1 = hoge, 2 = groot

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

REKENEN


Ga uit van een stijging van het CPI van 3,25%. Dat is het gevolg van het volledig doorrekenen van de gestegen loonkosten per product in de verkoopprijzen. Verder is bekend dat de lonen in deze periode zijn gestegen met 6,89%.


Welke uitspraak is juist?

In deze periode is de arbeidsproductiviteit gestegen met 3,53%

In deze periode is de arbeidsproductiviteit gestegen met 3,64%

In deze periode is de arbeidsproductiviteit gelijk gebleven

Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

6.

FILL IN THE BLANK QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

REKENEN


Bereken de inflatie voor 2018 t.o.v. 2015. Rond af op 2 decimalen.


!LET OP: GEBRUIK EEN KOMMA IPV EEN PUNT IN JE ANTWOORD!

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Welk van onderstaande uitspraken is juist?


1 = Door inflatie daalt de reële waarde van een schuld.

2 = Deflatie stimuleert aankopen omdat de prijzen dan dalen.

1 = juist, 2 = onjuist

1 = onjuist, 2 = juist

Beiden zijn juist

Beiden zijn onjuist

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?