Futur simple / Futur proche  Klas 3

Futur simple / Futur proche Klas 3

1st - 4th Grade

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Avoir - présent

Avoir - présent

KG - University

9 Qs

Le futur proche

Le futur proche

1st - 10th Grade

10 Qs

Klas 1 - Chap 4 - voc 4.6 + 4.7

Klas 1 - Chap 4 - voc 4.6 + 4.7

1st Grade

10 Qs

Meewerkend Voorwerp

Meewerkend Voorwerp

KG - University

10 Qs

Le passé composé

Le passé composé

KG - University

10 Qs

Avoir (présent)

Avoir (présent)

KG - Professional Development

10 Qs

werkwoorden vervoegen

werkwoorden vervoegen

3rd Grade

10 Qs

OKAN Geel - Taalrecht 1.2. Thema 2 (2)

OKAN Geel - Taalrecht 1.2. Thema 2 (2)

KG - 10th Grade

10 Qs

Futur simple / Futur proche  Klas 3

Futur simple / Futur proche Klas 3

Assessment

Quiz

World Languages

1st - 4th Grade

Hard

Created by

natasja boon

Used 13+ times

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Ik ga praten.

Je parlerai

Je vais parler

Je parlai

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Hij zal praten.

Il parlera

Il va parler

Il parla

3.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

U zal geven. (geven = donner)

4.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Jij gaat luisteren. (luisteren = écouter)

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Ik zal zijn.

Je serai

Je ferai

J'irai

6.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Zij gaat kiezen. (kiezen = choisir)

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Je travaillerai.

Ik ga werken.

Ik zal werken.

Ik zou werken.

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Nous allons trouver.

Wij gaan vinden.

Wij zullen vinden.

Wij zouden vinden