NL 1h - werkwoordsoorten

NL 1h - werkwoordsoorten

1st Grade

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Nederlands thema 1 - familie & vrienden

Nederlands thema 1 - familie & vrienden

KG - 3rd Grade

14 Qs

Het lichaam

Het lichaam

KG - 7th Grade

14 Qs

Bijvoeglijk naamwoord + uiterlijk

Bijvoeglijk naamwoord + uiterlijk

1st - 8th Grade

12 Qs

Suske en Wiske 41

Suske en Wiske 41

1st - 2nd Grade

10 Qs

WWG/NWG

WWG/NWG

1st - 3rd Grade

10 Qs

Suske en Wiske 32

Suske en Wiske 32

1st - 2nd Grade

10 Qs

werkwoordspelling gecombineerd 2

werkwoordspelling gecombineerd 2

1st Grade

11 Qs

Leesbegrip

Leesbegrip

KG - University

14 Qs

NL 1h - werkwoordsoorten

NL 1h - werkwoordsoorten

Assessment

Quiz

World Languages

1st Grade

Medium

Created by

Inge Boer

Used 5+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Een werkwoord is...

een woord waar de, het of een voor kan.

een woord dat een handeling, actie of gebeurtenis uitdrukt.

een woord dat voor een zelfstandig naamwoord komt.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Kenmerken van de persoonsvorm (pv) zijn:

als je de zin vragend maakt, komt de pv vooraan te staan.

Als je de zin in een andere tijd zet verandert de pv.

Als je het onderwerp in de zin meervoudig of juist enkelvoudig maakt, verandert de pv.

Alle bovenstaande kenmerken zijn juist.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Kenmerken van een voltooid deelwoord:

Het heeft de functie van een hulpwerkwoord.

Het begint met ge-, be of ver-.

Het is het hele werkwoord in de zin.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Kenmerken van een infinitief :

het is het hele werkwoord in de zin (ook wel de woordenboekvorm) dat niet verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.

Dat is een werkwoord in de zin dat met ge-, be- of ver- begint.

Het heeft de functie van een hulpwerkwoord.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Wij gaan een ijsje kopen.

gaan = pv. kopen = infinitief.

gaan = volt. dw. kopen = pv.

gaan = infinitief. kopen = volt. dw.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Dus toen hadden we een ijsje gekocht.

hadden = pv

Toen = pv

ijsje = pv

gekocht = pv

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Het ijsje was heerlijk.

was = infinitief

was = volt. deelwoord.

was = persoonsvorm

Create a free account and access millions of resources

Create resources

Host any resource

Get auto-graded reports

Google

Continue with Google

Email

Continue with Email

Classlink

Continue with Classlink

Clever

Continue with Clever

or continue with

Microsoft

Microsoft

Apple

Apple

Others

Others

By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy

Already have an account?