Bijvoeglijk naamwoord

Het snelle konijn werd niet gevangen.

• snelle
• konijn
• werd
• gevangen

Daarom wil ik het tamme konijn kopen.

• wil
• ik
• tamme
• konijn

Zijn grijze haar had krullen.

• zijn
• grijze
• haar
• krullen

Een 4 keer 4 auto heeft beter grip op gladde wegen.

• 4 keer 4 en wegen

• beter en gladde

• 4 keer 4 en gladde

• heeft en wegen

De atmosfeer laat alleen de nuttige energie door.

• atmosfeer

• laat

• alleen

• nuttige

Oudere mensen zijn vaak minder snel en hun zicht is minder geworden.

• oudere en vaak

• oudere en minder

• zicht en minder

• oudere en geworden

Een blauwe vinvis weegt evenveel als dertig olifanten.

• blauwe en dertig

• weegt en evenveel

• evenveel en dertig

• weegt en olifanten

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

• lidwoord

• werkwoord

• zelfstandig naamwoord

• bijvoeglijk naamwoord

De Weddellzeehond heeft gewone tanden.

• Weddellzeehond

• heeft

• gewone

• tanden

Daarna hoor je een harde knal.

• daarna

• hoor

• harde

• knal