Mol en beer: TT 4.5: Taalschat

als je je eten in fijne stukjes maalt met je tanden, heet dat …

• smakken

• kauwen

• roddelen

zus is in de wolken.

wat betekent dat?

• zus vliegt in de lucht.

• zus kijkt naar de wolken.

• zus is heel erg blij.

dat verhaal is eng.

wat betekent dat?

• ik ben er bang van.

• ik snap het niet, want het is in het engels.

• het is een prachtig verhaal.

een ander woord voor 'twee stuks' is ...

• een paar

• een geur

• een bos

het water is lauw.

wat betekent dat?

• het water is een beetje blauw.

• het water is niet warm, maar ook niet koud.

• het water is heet.

iets rondvertellen over iemand heet …

• fluisteren

• roddelen

• spieken

iets wat je kunt ruiken heet een …

• kleur

• smaak

• geur

ik heb zus een poets gebakken. wat betekent dat?

• ik heb een taart gebakken voor zus.

• ik heb gepoetst voor mijn zus.

• ik heb een grap met zus uitgehaald.

kreunen van de pijn (ai! ai!) heet ook wel …

• kauwen

• zeuren

• kermen

papa wrijft de slaap uit zijn ogen.

wat betekent dat?

• papa wil gaan slapen.

• papa wrijft aan zijn ogen want hij is wakker, maar nog moe.

• papa wrijft een haartje uit zijn ogen.