lezen 2F

lezen 2F

KG

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Spelling - tegenwoordige tijd

Spelling - tegenwoordige tijd

6th - 7th Grade

20 Qs

Doelgericht communiceren Quiz deel 2

Doelgericht communiceren Quiz deel 2

3rd Grade

10 Qs

Drogredenen

Drogredenen

5th - 7th Grade

15 Qs

Nederlands!!!!

Nederlands!!!!

1st - 10th Grade

10 Qs

Maerlant examenwoorden havo pag. 44

Maerlant examenwoorden havo pag. 44

1st - 12th Grade

19 Qs

K2 Lezen H4

K2 Lezen H4

2nd Grade

13 Qs

Woordenschat H1 en H2 NN 2KGT

Woordenschat H1 en H2 NN 2KGT

1st - 10th Grade

20 Qs

Persoonsvorm en Onderwerp

Persoonsvorm en Onderwerp

9th Grade

19 Qs

lezen 2F

lezen 2F

Assessment

Quiz

Other

KG

Hard

Created by

Valerie Obbens

Used 56+ times

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

De hoofdgedachte van een tekst kun je het beste omschrijven als...

de inleiding van een tekst

de korst mogelijke samenvatting

de titel van de tekst

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

1 min • 1 pt

Welke teksten hebben als doel 'overtuigen'?

advertentie op Markplaats

forumbijdrage op het internet

gebruiksaanwijzing

ingezonden brief

uitnodiging

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Je zoekt informatie over het beste restaurants bij jou in de buurt. Welke bron is het meest betrouwbaar?

websites van restaurants

vrienden die vaak uit eten gaan

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat staat er meestal in het middenstuk van een tekst?

een introductie van het onderwerp

een samenvatting van het onderwerp

verschillende kanten van het onderwerp

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke uitspraak is waar?

Een goede tekst heeft minimaal vijf deelonderwerpen.

In de titel van de tekst vind je altijd één van de deelonderwerpen

Witregels kunnen helpen om deelonderwerpen te vinden

6.

MULTIPLE SELECT QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke signaalwoorden geven een tegenstelling weer?

al met al

hoewel

maar

tevens

uiteindelijk

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Met de auto ben je sneller op je bestemming. Bovendien reis je comfortabel. Welk verband staat in deze zinnen?

oorzaak-gevolg

opsomming

tegenstelling

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?

Discover more resources for Other