2F Spelling - november week 1

Op het feest kun je ook ........ worden.

• gesminkt

• gesminckt

• geschminckt

• geschminkt

De bewaker van de fietsenstalling verricht ook ........ .

• reparaties

• reparatie's

Ik stelde heel veel vragen, maar er ........ bijna niemand.

• antwoorde

• antwoordde

• antwoorden

• antwoordden

Het ........ schip ligt honderd meter uit de kust.

• gestrande

• gestrandde

(Leestekens.) Ik vroeg me af wat hij precies wilde........ omdat hij zo warrig praatte.

• . (punt)

• ; (puntkomma)

• : (dubbele punt)

• , (komma)

Wij zijn uitgenodigd voor een ........ .

• vier gangen diner

• vier gangendiner

• viergangendiner

• viergangen diner

Om hier binnen te komen is ........ verplicht.

• legetimatie

• legitematie

• legitimatie

• legetiematie

In Nederland wordt redelijk veel ........ .

• gekorfbald

• korfgebald

• korfgebalt

• gekorfbalt

We hebben een leuke fietstocht met de ........ gemaakt.

• tendem

• tandem

• temdem

• tamdem

Een ........ van mij is naar Parijs verhuisd.

• collegatje

• collegaatje

• collega'tje