
Spelling, vwo 3, alle stof

Quiz
•
Other
•
3rd - 5th Grade
•
Hard

Gerjanne Palm
Used 14+ times
FREE Resource
20 questions
Show all answers
1.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
De ....(1) wil een .... (2) invoeren. ....(3) ....(4) zijn het hiermee eens, .... (5) niet. Weer .... (6) hebben een alternatief plan bedacht.
Kies de juiste spelling van het woord bij 1.
gemeentenraad
gemeenteraad
gemeenten raad
gemeente raad
2.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
De ....(1) wil een .... (2) invoeren. ....(3) ....(4) zijn het hiermee eens, .... (5) niet. Weer .... (6) hebben een alternatief plan bedacht.
Kies de juiste spelling van het woord bij 2.
tuin tegel taks
tuintegel taks
tuintegeltaks
tuin tegeltaks
3.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
De ....(1) wil een .... (2) invoeren. ....(3) ....(4) zijn het hiermee eens, .... (5) niet. Weer .... (6) hebben een alternatief plan bedacht.
Kies de juiste spelling van de woorden bij 3 en 4.
Enkele raadleden
Enkele raadsleden
Enkelen raadleden
Enkelen raadsleden
Enkele raad leden
4.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
De ....(1) wil een .... (2) invoeren. ....(3) ....(4) zijn het hiermee eens, .... (5) niet. Weer .... (6) hebben een alternatief plan bedacht.
Kies de juiste spelling van het woord bij 5.
andere
anderen
5.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
De ....(1) wil een .... (2) invoeren. ....(3) ....(4) zijn het hiermee eens, .... (5) niet. Weer .... (6) hebben een alternatief plan bedacht.
Kies de juiste spelling van het woord bij 6.
andere
anderen
6.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
In welke zin in het gebruik van hoofdletters en interpunctie juist?
'Kom binnen!' riep ze, 'dan schenk ik iets lekkers in.'
'Kom binnen', riep ze, 'dan schenk ik iets lekkers in.'
'Kom binnen!', riep ze. 'Dan schenk ik iets lekkers in.'
'Kom binnen!' riep ze. 'Dan schenk ik iets lekkers in.
7.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
30 sec • 1 pt
In welke zin in het gebruik van hoofdletters en interpunctie juist?
Hij zei: 'Ik ga naar huis.'
Hij zei: 'Ik ga naar huis'.
Hij zei: 'ik ga naar huis.'
Hij zei: 'ik ga naar huis'.
Create a free account and access millions of resources
Similar Resources on Wayground
20 questions
2KGT Tekstverbanden en signaalwoorden

Quiz
•
1st - 12th Grade
20 questions
Recensie schrijven

Quiz
•
1st - 10th Grade
15 questions
2 hv Grammatica WS voegwoorden

Quiz
•
1st - 12th Grade
20 questions
4K Spelling

Quiz
•
1st - 12th Grade
24 questions
T7L2 en T7L3 zelfstandige naamwoorden

Quiz
•
KG - 8th Grade
20 questions
Niveau 2 klimopklas quiz 2

Quiz
•
1st - 5th Grade
20 questions
Staal Portret les 1

Quiz
•
5th - 7th Grade
20 questions
Spelling blok 1 t/m 6

Quiz
•
3rd - 8th Grade
Popular Resources on Wayground
10 questions
Video Games

Quiz
•
6th - 12th Grade
20 questions
Brand Labels

Quiz
•
5th - 12th Grade
15 questions
Core 4 of Customer Service - Student Edition

Quiz
•
6th - 8th Grade
15 questions
What is Bullying?- Bullying Lesson Series 6-12

Lesson
•
11th Grade
25 questions
Multiplication Facts

Quiz
•
5th Grade
15 questions
Subtracting Integers

Quiz
•
7th Grade
22 questions
Adding Integers

Quiz
•
6th Grade
10 questions
Exploring Digital Citizenship Essentials

Interactive video
•
6th - 10th Grade
Discover more resources for Other
20 questions
Brand Labels

Quiz
•
5th - 12th Grade
25 questions
Multiplication Facts

Quiz
•
5th Grade
20 questions
Finding Volume of Rectangular Prisms

Quiz
•
5th Grade
13 questions
Subject Verb Agreement

Quiz
•
3rd Grade
15 questions
Order of Operations

Quiz
•
5th Grade
20 questions
States of Matter

Quiz
•
5th Grade
15 questions
Plural Nouns

Quiz
•
3rd Grade
10 questions
Place Value

Quiz
•
3rd Grade