soorten vraagvormen

soorten vraagvormen

University

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Kostensoorten

Kostensoorten

11th - 12th Grade

6 Qs

Farmacologie les 3

Farmacologie les 3

1st - 10th Grade

5 Qs

Verkeersquiz

Verkeersquiz

2nd - 4th Grade

3 Qs

Ol de wee en Zing Maar Mee

Ol de wee en Zing Maar Mee

1st Grade

4 Qs

hoe goed ken jij het werk van een onderwijsassistent

hoe goed ken jij het werk van een onderwijsassistent

5th Grade

10 Qs

De beloften-quiz. Dus.

De beloften-quiz. Dus.

1st - 12th Grade

10 Qs

mijn boekenquiz

mijn boekenquiz

8th Grade

8 Qs

Persoonlijkheidstheorieën

Persoonlijkheidstheorieën

4th Grade

8 Qs

soorten vraagvormen

soorten vraagvormen

Assessment

Quiz

Other Sciences, Specialty

University

Practice Problem

Hard

FREE Resource

AI

Enhance your content in a minute

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

De eerste grote onderverdeling bij vraagvormen heeft betrekking op het open of gesloten zijn van de vraagvorm

juist 
fout

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Kort-antwoordvragen zijn open vragen die vooral geschikt zijn voor het meten van geheugenkennis

juist
fout

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke uitspraak is juist over essay-vragen?

het zijn gesloten vragen die begrenzend of niet begrenzend  kunnen zijn
het zijn open vragen die geprecodeerd of niet geprecodeerd kunnen zijn
het zijn open vragen die begrenzend of niet begrenzend kn zijn
Het zijn gesloten vragen die begrenzend of niet begrenzend kunnen zijn 

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Een interpretatieoefening waarbij je een tekst (grafiek, foto) aanbiedt samen met vragen is een voorbeeld van een niet-begrenzende open essay vraag

juist
fout

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Met item-stem bedoelt men 

de validiteit van een item
de vraag, opdracht, uitspraak bij een meerkeuzevraag
de opdracht bij een open vraag van waaruit je zelf de vertakkingen moet aangeven 
een premisse 

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Het verschil tussen geprecodeerde en niet gepredocedeerde vragen bestaat erin dat je bij niet-geprecodeerde vragen het antwoordmateriaal op & of andere manier moet bewerken, terwijl je bij geprecodeerde vragen het antwoordmateriaal niet mt bewerken enkel het juiste antwoord moet aanduiden

juist
fout

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

welke bewering is juist

bij de classificatievraag krijgt een ll een reeks voorgelegd die hij in de juiste volgorde moet plaatsen
efficiëntie van een toeets gaat steeds ten kosten van validiteit en betrouwbaarheid
bij het opstellen van een toets  moet je steeds de leerdoelen in het achterhoofd houden . Niet elke vraagvorm is geschikt voor elk leerdoel
meerkeuzevragen met giscorrectie zijn te verkiezen boven 'gedwongen-raden' systeem waarbij je verplicht alle vragen moet beantwoorden.