Dutch Vocabulary Flashcards

Front

alter ego

Back

een tweede persoonlijkheid naast je werkelijke identiteit

Front

buffer

Back

een voorwerp, maatregel, handeling … die eventuele verstoringen of tegenslagen (tijdelijk) kan opvangen

Front

connotatie

Back

de gevoelswaarde of bijbetekenis van een woord

Front

discours

Back

het geheel van gespreksonderwerpen van een bepaalde groep en de manier waarop ze over die onderwerpen praten

Front

excelleren

Back

uitblinken, uitstekend presteren

Front

fingerspitzengefühl

Back

een sterk ontwikkeld gevoel om op een goede manier om te gaan met delicate situaties

Front

grensoverschrijdend gedrag

Back

een vorm van ongewenst gedrag waarbij iemand zich niet veilig of gerespecteerd voelt

Front

hiaat

Back

een leemte, lacune, tekortkoming

Front

inclusie

Back

een samenlevingsmodel waarbij iedereen dezelfde rechten, kansen en plichten heeft ondanks onderlinge verschillen en iedereen hierdoor ook volwaardig kan deelnemen aan het leven (ongeacht achtergrond, beperking, sociale afkomst …)

Front

jargon

Back

het specifieke taalgebruik binnen een bepaalde beroepsgroep of sector dat niet algemeen gebruikt wordt (= vaktaal)